16/08/2023
Technisch profiel
EAZER Technics
Alle regio's
SECTORNIEUWS 10/04/2020
Waarom er geen covid-19 in ons drinkwater zit
In crisistijden is het essentieel dat de belangrijkste levenslijnen openblijven. Energie, voeding en communicatielijnen zijn daar elementaire voorbeelden van. Ook drinkbaar water is een van die belangrijke pijlers. Bij elk virus in het verleden – en ook nu – merkten we dat mensen wantrouwig zijn ten opzichte van kraanwater en zich en masse op het hamsteren van flessenwater storten. Onnodig, volgens de experts. Waarom zij daarover zo categoriek zijn, leest u in dit artikel.
Covid-19 is een nieuw virus waar uiteraard nog maar weinig wetenschappelijk onderzoek naar gebeurd is. Toch kunnen we ervan uitgaan dat de verspreiding van dat virus niet via het drinkwater kan gebeuren. De morfologie en chemische structuur van covid-19 zijn namelijk vergelijkbaar met die van eerdere virussen uit de coronagroep, de zogenaamde Coronaviridae-familie. Die familie kan op zijn beurt onderverdeeld worden in vier subgroepen (α, β, γ en δ).
Tot voor kort waren er zes coronavirussen (CoV’s) geïdentificeerd die mensen ziek kunnen maken: twee α-virussen (CoV-229E en CoV-NL63) en vier β-virussen: CoV-OC43, CoV-KU1, SARS-CoV en MERS-CoV. Die laatste twee waren de meest bekende uit de groep, tot SARS-CoV-2 ofte covid-19 opdook.
Transmissie: niet via water?
Uit de aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijke literatuur die over de andere coronavirussen verschenen is, kunnen we met een gerust hart distilleren dat CoV’s zeer moeilijk overgedragen worden door water. Dat in tegenstelling tot virussen uit andere groepen, zoals het bekende norovirus dat weleens cruiseschepen teistert.
Bij corona-infecties verloopt de overdracht voornamelijk via de lucht (door hoesten en niezen) en door menselijk contact (direct via de handen, of indirect door het aanraken van gecontamineerde voorwerpen die eerder in contact kwamen met een menselijke infectiebron). Dat betekent evenwel niet dat het virus zich niet in water kán bevinden, alleen zorgen de hedendaagse desinfectiebarrières die drinkwatermaatschappijen toepassen voor een snelle en makkelijke verwijdering van die virustypes. Dat komt omdat covid-19 een zogenaamd ‘enveloped virus’ is, waarvan de buitenkant bestaat uit een fragiel membraan. De minste blootstelling aan hitte, oxidanten zoals chloor of hypochloriet, hoge of lage pH en desinfectanten doet dat membraan en vervolgens het aanwezige virus verdwijnen. Dat lijkt dus op goed nieuws, al hadden we nog een aantal pertinente vragen over de materie. Wij legden ze voor aan enkele specialisten: Marjolein Vanoppen (UGent), Marjoleine Weemaes (R&D Aquafin), de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), AquaFlanders, Paul Bielen (diensthoofd labo bij Pidpa) en KWR.
“Drinkwaterbedrijven voldoen aan alle geldende normen rond behandeling en desinfecteren van water, dus het drinkwater dat zij verdelen is veilig.”
Voorbehoud maken?
Covid-19 is pas sinds eind vorig jaar aan de oppervlakte gekomen. In hoeverre mogen we er zomaar van uitgaan dat covid-19 hetzelfde gedrag zal vertonen als de andere coronavirussen uit de groep?
Marjoleine Weemaes (Aquafin): “De aanbevelingen van specialisten uit de watersector baseren zich inderdaad op de kennis van andere coronavirussen (zoals SARS en degene die bij dieren voorkomen) en het onderzoek dat daarnaar werd gevoerd, vaak met zogenaamde surrogaatvirussen.
Daaruit weten we dat covid-19 niet méér resistent is dan andere virussen of bacteriën (pathogenen) die in afvalwater te vinden zijn. De conventionele multistep-behandelingen zoals ze bij ons in de afvalwater- en drinkwaterbehandeling worden toegepast zijn efficiënt in het deactiveren van die pathogenen.”
Waterkwaliteit bewaken: getrapt systeem
Welke stappen worden allemaal toegepast in een robuust drinkwatersysteem?
Marjolein Vanoppen (UGent): “Dit hangt af van de bron van het water (grond- of oppervlaktewater) en het drinkwaterbedrijf. In elk geval is elke waterzuivering ontworpen om virussen die nog veel hardnekkiger zijn dan het coronavirus te verwijderen. De manier van desinfectie hangt af van het bedrijf en het exacte bronwater. Minimaal wordt er een chlorering, ultraviolette desinfectie of een combinatie van beide uitgevoerd, maar er kan ook ozon toegevoegd worden. In België wordt drinkwater typisch ook gechloreerd voordat het in het distributienetwerk terechtkomt, om ervoor te zorgen dat het gedesinfecteerd blijft tot het uit de kraan komt. Ook enkele van de zuiveringsstappen voor de finale desinfectering (actief kool, zandfiltratie) zijn in staat een deel van de virussen te verwijderen.”
Somatische colifagen als virusindicator
Bij de Vlaamse Milieumaatschappij en AquaFlanders gaan ze daar nog wat dieper op in: “Metingen van virussen gebeurden vrijwel nergens routinematig– ook niet in de EU. Metingen van virussen zijn erg complex en in de drinkwaterrichtlijn en de Vlaamse wetgeving werden virussen ook niet opgenomen als parameter. Opvolging van de bacteriële kwaliteit is wel sterk verankerd in de wetgeving via indicatororganismen E-coli en de enterococcen. Bij de herziening van de richtlijn werd dit door WHO (de Wereldgezondheidsorganisatie, nvdr.) aangestipt als een mogelijke lacune. Als virussen/validatie-merker van zuiveringsrendement voor virussen werd toen de parameter ‘somatische colifagen’ opgenomen. Deze zijn makkelijker te meten en gedragen zich gelijkaardig bij een zuivering.”
“We zien mogelijkheden om rioolwaterscreening te gebruiken om de verspreiding van het virus in een populatie in kaart te brengen. Dat zou een vollediger beeld geven van de viruscirculatie die nu nog wordt bijgehouden op basis van testresultaten.”
“De kans dat virussen een probleem vormen voor de drinkwatervoorziening is klein en daarom is er op het vlak van monitoring minder aandacht. Voor de grondwaterwinning speelt deze parameter vrijwel niet omdat virussen zelden lang overleven in water en grondwater voor drinkwater veelal op aanzienlijke diepte gewonnen wordt.”
“Voor oppervlaktewater is er wel een risico, hoewel dit ook beperkt kan worden ingeschat. Er is immers een groot verschil tussen de belasting in rioolwater of RWZI-effluent en deze van oppervlaktewater en bij de inplanting van RWZI en overstorten werd/wordt rekening gehouden met de OW-winning voor drinkwater. Daarnaast is het zo dat we in Vlaanderen steeds een oxidatieve trap in de drinkwaterproductie voorzien met chloor. Virussen zijn weinig resistent tegen chloor. Dit soms nog in combinatie met ozon en uv. Ook de filtratie zorgt reeds voor een verwijdering. Specifiek voor covid-19 wordt dit nog bevestigd door de WHO via een recente mailing. Voor wat betreft de winning van de IWVA die rechtstreeks RWZI-effluent inneemt is het van belang te benadrukken dat de techniek van ultrafiltratie in combinatie met omgekeerde osmose zorgt voor een effectieve barrière.”
Wat met riool- en afvalwater? Diarree blijkt een van de symptomen. Bij SARS bleek rioolwater een van de besmettingsbronnen.
Marjoleine Weemaes (Aquafin): “Aangezien het hier om een virus gaat dat zich verspreidt via druppelinfectie kan je ervan uitgaan dat de kans op verspreiding via afvalwater ook erg klein is. Dat is anders voor pathogenen die via de fecaal-orale route worden verspreid zoals het norovirus of hepatitis. Daarvan is gekend dat ze zich via uitwerpselen en/of afvalwater kunnen verspreiden. Dat is overigens ook de bestaansreden van riolering en afvalwaterzuiveringsinstallaties, want deze virussen worden daar in grote mate gedeactiveerd. Onze medewerkers die in contact kunnen komen met het ongezuiverde afvalwater beschermen zich tegen deze agentia door een aantal hygiënische maatregelen te nemen (handen wassen, mondmaskers dragen bij contact met aerosolen, …). De WHO-richtlijnen stellen dat deze maatregelen voldoende zijn om onze medewerkers ook tegen covid-19 te beschermen.”
“Elke waterzuivering is ontworpen om virussen die nog veel hardnekkiger zijn dan het coronavirus te verwijderen.”
KWR vindt covid-19 in afvalwater
Uit onderzoek van Nederlandse wateronderzoeksinstituut KWR blijkt ondertussen dat er aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van covid-19 in rioolwater. ”De aangetroffen concentratie van het virus in het rioolwater lijkt laag”, laat KWR ons weten. “Het risico dat medewerkers besmet raken is dan ook heel gering. In het effluent is het virus niet aangetroffen.
We zien wel mogelijkheden om rioolwaterscreening te gebruiken om de verspreiding van het virus in een populatie in kaart te brengen. Dat zou een vollediger beeld geven van de viruscirculatie die nu nog wordt bijgehouden op basis van testresultaten. Omdat in de Nederlandse ziekenhuislaboratoria alleen covid-19-patiënten met ernstige symptomen getest worden, zijn de gerapporteerde cijfers een onderschatting van het échte aantal covid-19-patiënten”, stelt het instituut.
Wordt dat in ons land ook nagegaan? En is het nuttig om daar een testsysteem rond te bouwen?
Paul Bielen, diensthoofd labo bij Pidpa: “Het is afwachten of ze in Nederland er effectief in zullen slagen om hun methodiek bruikbaar te maken voor een brede, geografische inzet. Als dat lukt, zou men de geografische locaties met veel besmettingen kunnen aanduiden en zo gepaste maatregelen nemen. Een van de hinderpalen is het benodigde testvolume, want we spreken over zeer lage viruswaarden. Om die sporen te detecteren moet je dus veel water analyseren en dat op veel plaatsen tegelijkertijd doen. In België zijn er op dit moment (27/03, nvdr) nog geen acties ondernomen in die richting, al sluit ik niet uit dat de opdracht vanuit de overheid wel zou kunnen volgen.”
Hoe wordt de situatie verder opgevolgd?
Marjoleine Weemaes (Aquafin): “Er wordt heel wat onderzoek verricht aan gerenommeerde internationale instituten zoals bijvoorbeeld KWR, met name rond de overleving en verspreiding van het virus in verschillende omstandigheden (temperatuur, luchtvochtigheid,…). Specifiek voor de afvalwatercyclus worden deze opgevolgd door onderzoeksinstellingen uit de watersector zoals WRF (Water Research Foundation, nvdr.) en IKT (Institute for Underground Infrastructure, nvdr.). Dit is gespecialiseerd onderzoek, zeker als je wil nagaan of het aangetroffen virus (of onderdelen daarvan) ook nog infectueus is.”
Wat met systemen die grijs water gebruiken voor drinkwater?
Marjoleine Weemaes (Aquafin): “Drinkwaterbedrijven voldoen aan alle geldende normen rond behandeling en desinfecteren van water, dus het drinkwater dat zij verdelen is veilig. Ook individuele systemen moeten aan strenge richtlijnen voldoen. Ik heb zelf geen weet van individuele systemen die drinkwater maken van grijs water, maar ook in deze en andere hergebruiksystemen is een goede opvolging en controle heel belangrijk, niet alleen voor covid-19.”
Slotsom
De drinkwaterinstallaties zijn een onwaarschijnlijke bron van verspreiding voor covid-19, de kans dat dit nog verandert is ook zeer klein. Onze installaties zijn al zeer goed beschermd tegen virussen dankzij een getrapt filtersysteem dat ook die (en andere) virussen kan elimineren.
Door Sammy Soetaert
Foto’s Aquafin
Controlesysteem van drinkwater
Een robuust productiesysteem moet afgetopt worden met een goed uitgekiend controlesysteem. Uit het jaarrapport van de VMM kunnen we volgende belangrijke punten samenvatten:
Drinkwatermaatschappijen zijn verplicht om elke anomalie te melden aan de overheid. Zij doen daarvoor een beroep op geaccrediteerde labo’s die gespecialiseerd zijn in de materie om stalen met de vastgelegde regelmaat te controleren. Die analyses gebeuren in alle stappen van het productieproces, van het grondwater en oppervlaktewater tot bij de eindgebruiker. De analyse wordt ook georganiseerd per leveringsgebied waarin het gecontroleerde water van uniforme kwaliteit is.
De frequentie waarmee de controle gebeurt hangt af van het type activiteit in het gebouw. Daarom wordt gewerkt met drie categorieën. In categorie 1 gaat het bijvoorbeeld om ziekenhuizen, scholen, rusthuizen en kinderdagverblijven. Die worden periodiek gecontroleerd. Categorie 2 betreft openbare gebouwen waar drinkwater aan het publiek ter beschikking gesteld wordt (denk aan bibliotheken, gemeentelijke diensten, politiegebouwen,…) en categorie 3 de privépersonen. Die laatste twee categorieën worden steekproefgewijs gecontroleerd.
Indien het resultaat van een analyse op een of andere manier niet beantwoordt aan de norm, heeft de producent meldingsplicht. Er zijn vijf categorieën van meldingen afgebakend, met daaraan gekoppeld welke acties de waterleverancier moet ondernemen.