RESEARCH
Aquarama 108 – juni 2025
Door Matthias Vanheerentals
Het ReJuice-project wil groene reststromen in Vlaanderen en Nederland valoriseren
In april vorig jaar is het ReJuice-project gestart, met als doel de circulaire economie te stimuleren door groene reststromen hoogwaardig te verwerken. Dit project, gefinancierd door Interreg Vlaanderen-Nederland, omvat elf partners uit België en Nederland en loopt tot 7 april 2027. Er worden vier cocreatieclusters opgezet.
In 2018 werd in de grensregio bijna zeventien miljoen ton groene (plantaardige) reststromen geproduceerd, maar technische, economische en regelgevende uitdagingen beperken momenteel waardevolle toepassingen. Door te streven naar continue toevoer en hoogwaardige verwerking van reststromen gedurende het hele jaar, wil het ReJuice-project een efficiëntere benutting van deze hulpbronnen mogelijk maken.
Waardevolle biomassa
Dit project wil de manier waarop deze waardevolle biomassa wordt verwerkt, verbreden en verduurzamen. Hoewel er al verschillende ontwikkelingen zijn om waarde te creëren uit de vezels van deze stromen, ontbreken er nog toepassingen voor de vloeibare fractie. ReJuice richt zich dan ook specifiek op de vloeibare fractie van deze stromen, die vaak tot wel 40% van het totale gewicht uitmaakt en veel hoogwaardige moleculen bevat.
Doelstellingen
ReJuice heeft heel wat doelstellingen. “Onder meer het ontwikkelen van een groene residukalender om een beter inzicht te krijgen in de beschikbaarheid en kenmerken van verschillende reststromen, zodat deze het hele jaar door optimaal verwerkt kunnen worden”, zegt Lies Bamelis. “Maar ook het optimaliseren van het raffinageproces met focus op het scheiden van de vloeibare en vezelfractie om hoogwaardige producten te ontwikkelen. Het project wil de logistiek verbeteren door geschikte verwerkingslocaties in Vlaanderen en Nederland in kaart te brengen voor efficiëntere aanvoerketens.”
Reststromen
Het project wil de reststromen tot nieuwe producten opwaarderen zoals alternatieve eiwitten, microalgen, biologisch afbreekbare PHA-plastics, meststoffen en biogas. Het project wil verder innovatie en co-creatie stimuleren door de juiste partijen samen te brengen die de nieuwe waardeketens ook in de markt kunnen realiseren. “Denk hierbij aan hoofdzakelijk private ondernemingen (landbouw en industrie), maar ook kennisinstellingen, overheden, gemeentebesturen en middenveldorganisaties om zo concrete regionale businesscases te ontwikkelen”, zegt Bamelis.
Groene reststromen
Het gebruik van groene reststromen versnelt de transitie naar een circulaire economie. “Veel toepassingen zijn tot nu toe beperkt gebleven door technische en regelgevende uitdagingen – een aanzienlijk deel van deze reststromen wordt dan ook nog steeds als afval beschouwd, terwijl ze een grote potentie hebben voor hoogwaardige toepassingen”, zegt Bamelis. “Daarnaast speelt ook het uitblijven van de marktvraag naar de eindproducten een belangrijke rol – er is een bepaalde schaalgrootte en financiële valorisatie noodzakelijk om de nieuwe waardeketen(s) te kunnen dragen.”
Eerdere projecten
Het ReJuice-project bouwt voort op eerdere projecten zoals GrasGoed en Grassification en gaat verder door de volledige biomassa te benutten, inclusief de waardevolle sapstromen. “Deze stromen vormen de basis voor innovaties zoals bio-gebaseerde producten, alternatieve eiwitten en duurzame kunststoffen”, zegt Bamelis. “Dankzij deze innovaties kunnen de betrokken regio’s hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen en bijdragen aan de klimaatdoelstellingen en de Green Deal van de EU.”
Vier duurzame waardeketens
De ReJuice-partners willen in de vier cocreatieclusters duurzame waardeketens ontwikkelen voor de verwerking en het hergebruik van de vloeibare fractie uit diverse groene reststromen, zoals bermgras, stengels van paprika’s, preiafval, bloemenafval en eendenkroos. ReJuice speelt – door de ondersteuning die het consortium kan bieden aan de deelnemende stakeholders binnen de cocreatieclusters – een cruciale rol in het stimuleren van de bio-economie en het realiseren van klimaatdoelstellingen in zowel Vlaanderen als Nederland.
Goed voorbereid
Er komen in totaal vier cocreatieclusters van bedrijven uit Vlaanderen en Nederland die samen een waardeketen opzetten. Volgens Lies Bamelis wordt elke cluster goed bestudeerd en ondersteund. “Voor de vier clusters gaan we echt wel doorrekeningen doen en optimalisaties voorstellen, zoals bijvoorbeeld uitwerking van het logistieke vraagstuk en doorrekening van de economische en ecologische impact”, zegt Lies Bamelis. “Het is dus van belang dat de betrokken bedrijven kijken hoe we het onderzoek effectief kunnen vertalen naar de markt en naar de realiteit.”
Geen onderzoek
Het project mag geen onderzoeksproject zijn. “Er moet geen nieuwe technologie of techniek ontwikkeld worden”, zegt Bamelis. “De focus van Interreg-projecten ligt veeleer op het introduceren van de innovatie in de markt. Er moet dus eerder een waardeketen uitkomen. We proberen de clusters zo veel mogelijk te ondersteunen – maar finaal zal de (investerings)beslissing afhangen van de bedrijven die betrokken zijn, of het er komt of niet.”
Geen garanties
Bamelis benadrukt dat er geen garanties op succes worden gegeven. “We maken de studie, maar de input moet van de bedrijven of technologieleveranciers komen”, zegt Bamelis. “Mogelijk moet er een andere techniek op worden toegepast. Het moeilijkste is een vraag in de markt creëren. Je moet kijken wat de markt vraagt. We kunnen zeker helpen. Bedrijven die in de cocreatieclusters zitten, krijgen ondersteuning vanuit het consortium. Hierbij brengen we alle knelpunten én opportuniteiten in kaart.”
Experimenten
Er zijn al belangrijke experimenten gestart binnen het ReJuice-project. Onder leiding van Thomas More Hogeschool (BE) zijn de eerste groeiexperimenten met algen van start gegaan, waarbij verschillende bewaarmethoden van grassap werden getest. De eerste resultaten tonen aan dat algen kunnen groeien op grassap, maar dat niet alle sapfracties even effectief zijn. Daarnaast testte ook Innolab (BE) reeds het biogaspotentieel van de verschillende grasfracties en toonde aan dat het sap een veelbelovende fractie is voor anaerobe vergisting.
Sapopbrengst
Ook VARTA (NL) heeft onlangs diverse persen getest om de sapopbrengst en kwaliteit van vezels uit groenafval te optimaliseren. Deze testen werden uitgevoerd op diverse locaties in Nederland en Vlaanderen. De verzamelde monsters worden verder geanalyseerd door de Universiteit Gent, waar verschillen in sap- en vezelkwaliteit worden geëvalueerd, wat nieuwe inzichten oplevert voor de volgende stappen in het proces.
Samenwerking bedrijven
ReJuice heeft een adviesraad opgesteld die elke 6 maanden samenkomt. Hierin wordt er vanuit het project feedback gevraagd aan experts op het vlak van valorisatie van reststromen. De bijeenkomst bood ruimte voor kennisuitwisseling en strategische inzichten die het project verder zullen versterken. Vertegenwoordigers van toonaangevende bedrijven en onderzoeksinstellingen waren aanwezig en brachten elk waardevolle expertise op het gebied van afvalverwerking, biobased innovatie, circulaire economie en duurzame landbouw. Naast de adviesraad bijeenkomst organiseerden de ReJuice-partners in totaal drie workshops met als doel bedrijven en stakeholders actief te betrekken bij het bedenken van manieren om groene reststromen te valoriseren. De inzichten en feedback uit deze sessies zijn essentieel voor de volgende fase van het project: het opzetten van cocreatieclusters. De eerste workshop vond plaats op 27 november 2024 in Dordrecht en in samenwerking met het Vernieuwersnetwerk Natuurlijke Reststromen Zuid-Holland. Nadien brachten de deelnemers ook een bezoek aan projectpartner VARTA (Valorisatielab Reststromen Tuin- en Akkerbouw).
Tweede workshop
Op dinsdag 10 december 2024 vond de tweede ReJuice-workshop plaats. Tijdens de ochtendsessie deelden deelnemers inzichten over hun rol in de waardeketen, de meest veelbelovende toepassingen voor groene reststromen (zoals bio-gebaseerde meststoffen, eiwitten, microalgen, bioplastics en biogas) en de belangrijkste knelpunten bij de valorisatie hiervan. Deze sessie leverde waardevolle input op voor de verdere ontwikkeling van het project. In de middag bezochten de deelnemers projectpartner Innolab, waar Jean-Baptiste Joos uitleg gaf over het proces om grassap om te zetten in biogas—een duurzame energieoplossing die door Innolab wordt ontwikkeld en gevalideerd op pilotschaal. Daarnaast presenteerde Merve KONUCU hun werk over het kweken van microalgen met behulp van reststromen—een innovatieve en circulaire toepassing.
Derde workshop
Eind januari vond de derde workshop plaats. Deze werd gecombineerd met een bezoek aan A.W.B. Schots, een bedrijf dat instaat voor het maaien van bermen en ruimen van grachten van gemeenten. A.W.B. Schots zoekt naar duurzame toepassingen voor de reststromen van bermmaaisel en grachtenslib. Ze leveren een groot deel van het bermgras aan een fabrikant van isolatiemateriaal. “Daarnaast onderzoeken we mogelijke toepassingen voor het sap dat vrijkomt bij het maaien”, aldus zaakvoerder Roeland Schots. “Een interessante piste is vergisting om elektriciteit en restwarmte te produceren. Die warmte kunnen we gebruiken voor onze bedrijfsgebouwen en het drogen van bermmaaisel.”
Ook voor het slib uit de grachten zoekt A.W.B. Schots naar duurzame oplossingen. “We onderzoeken de mogelijkheid om de water-fractie van het slib te scheiden”, legt Roeland Schots uit. “Na zuivering kunnen we dit water hergebruiken, bijvoorbeeld voor het afstomen van onze machines.” Door het water uit het slib te recupereren, verkleint A.W.B. Schots de hoeveelheid slib die als afval verwerkt moet worden. De ambities van A.W.B. Schots reiken verder dan het hergebruiken van bermgras en het water van slib. “In de toekomst willen we ook een duurzame oplossing vinden voor de vaste fractie van het slib”, zegt Roeland Schots. “Ons doel is om onze volledige afvalstroom te hergebruiken in duurzame toepassingen.”
Belang project
Volgens Lies Bamelis heeft het ReJuice-project zeker een link met de watersector. “Er zal ook altijd water nodig zijn om het productieproces te ondersteunen. Waterproductie kan meegenomen worden. Technieken die gebruikt worden in de waterproductie kunnen dan toegepast worden om eventueel het sap van de groene reststromen op te zuiveren tot herbruikbaar water. Water wordt steeds schaarser en kostbaarder – daar zal dus zeker een (markt)vraag naar komen.”
Watertechnologie
Voor watertechnologiebedrijven kan het een voordeel zijn om het project mee op te volgen. “Het is een markt die erbij komt”, zegt Bamelis. “Er wordt momenteel niet veel gedaan met die waterrijke stromen of groene reststromen. Dat zal geen grote markt zijn, maar elke markt is een nieuwe. De bio-economie geeft de mogelijkheid om de eigen werking erin te verdiepen en mee te zijn met de laatste trends. Het kan nieuwe inzichten geven. Binnen het project is er ook duidelijke interesse van overheidspartijen – wat maakt dat wanneer er ergens een probleem is of een knelpunt in de wetgeving, we met hen kunnen gaan spreken.”
https://interregvlaned.eu/rejuice
Lies Bamelis:
“De focus van Interreg-projecten ligt veeleer op het introduceren van de innovatie in de markt.”
“Er moet geen nieuwe technologie of techniek ontwikkeld worden”
“We maken de studie, maar de input moet van de bedrijven of technologieleveranciers komen”, zegt Bamelis.
Roeland Schots
“De waterzuivering zou ons nog kunnen helpen om het water van het sap te kunnen lozen in de beek.”